Eind jaren zestig kan Chrysler met zijn Dodges en Plymouths geen potten breken op de Nascar circuits. Met name de Fords en Mercurys maken de dienst uit. Omdat in die tijd het motto "win on sunday, sell on monday" heel erg op ging, kreeg de raceafdeling van Chrysler de opdracht een auto te ontwikkelen die de Fords kon verslaan. Ze komen in 1969 met de Dodge Charger 500. 500 staat hier voor het aantal dat er verkocht moeten zijn als straatversie om gehomologiseerd te worden. De 7 liter (426 CI) motor is sterk genoeg, maar toch wint Ford nipt de Daytona 500 race in februari 1969. De directie van Chrysler is hier niet blij mee, en Larry Rathgeld, hoofd raceafdeling Dodge die voor zijn baan vreest, begint hals over kop te werken aan een update. De Dodge wordt voorzien van een gestroomlijnde neus en gigantische achtervleugel. Deze vleugel is overigens zo hoog, omdat bij de straatversie de kofferbak nog open moet kunnen. De auto ziet er, zelfs voor Amerikaanse begrippen, niet uit, maar als ze de tekeningen aan de directieleden laten zien, stellen die maar één vraag: "Gaat dit ding races winnen?". Als het ontwerpteam ja knikt. zeggen ze: "bouw 'm dan maar".
Tijdens de testsessies gereden door Buddy Baker en Charlie Glotzbach, blijkt de Daytona, zoals de auto gedoopt is, slechts marginaal sneller dan de 500. Baker twijfelt aan het nut van de vleugel en wil dat hij verwijderd wordt. De engineers verzekeren hem dat de auto dan onbestuurbaar wordt, echter Baker wordt dan zo nijdig dat hij alsnog zonder vleugel de baan op mag. Na 1 rondje is hij, lijkbleek, terug in de pits.
De Daytona debuteert tijdens de 1e race op de nieuwe 2,66 mijl lange oval van Talladega, en weet de race te winnen. Het moet gezegd worden dat er weinig tegenstand was, omdat de race door veel coureurs geboycot werd, hierover meer in een volgende aflevering.
Ondanks de successen werd Dodge geen kampioen dat jaar, maar ging de overwinning wederom naar een Ford-rijder. In 1970 werd Dodge wel kampioen, hierover ook meer in een volgende aflevering
Inmiddels is ook Plymouth bezig met de ontwikkeling van een vleugelauto. In het seizoen van 1970 komen ze met de Plymouth Roadrunner Superbird. Nascar heeft inmiddels de homologatieregels aangepast en er moeten nu minimaal 1000 of een aantal gelijk aan de helft van het aantal dealers, van de straatversie gebouwd en verkocht worden.
Deze auto lijkt sterk op de Dodge Charger Daytona, met ook een spitse neus en een hoge vleugel. Toch zijn er verschillen, zie de foto's. De daklijn van de Dodge loopt verder naar achteren door en de vleugel staat verder naar achteren.
Overigens, de eerste auto die harder dan 200 mijl/uur ging op een gesloten circuit was de Dodge Charger Daytona. Buddy Baker zette dit record neer op 24 maart 1970 op het circuit van Talladega, met een snelheid van 200,447 mijl/uur.
Inmiddels wordt voor de straatversies, die toen amper te slijten waren, grof geld betaald.
De "winged-warriors": "You love them, or you hate them". Voor mij geld het eerste.
(wordt vervolgd)
De 12-uurs race op Skylge
-
Jan had onder andere de coureurs die bij Marc op het Souterrain rijden
uitgenodigd
om mee te doen aan de derde editie van de 12-uurs race op Skylge
(T...
1 dag geleden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten